Index
Definities
Carcinoma in situ: carcinoom beperkt tot klierstructuren zonder invasie van omliggende steunweefsels.
Feiten & cijfers
Incidentie |
13.000 / jr |
Risico-factoren |
- hogere leeftijd
- familiare belasting
- erfelijke syndromen (Lynch, FAP, etc)
- poliepen
- inflammatoire darmaandoeningen
- overgewicht
- roken
|
Familiair |
15-20% |
Man:Vrouw |
Man > Vrouw |
Presentatie |
- 90% > 55 jaar
- 1/3 rectumcarcinoom
|
Pathofysiologie
Coloncaracinomen ontstaan in de mucosa van het colon. Waarschijnlijk ontwikkelen aanvankelijk goedaardige poliepen (adenomen) zich onder invloed van diverse factoren en via verschillende
veranderingen in het DNA tot carcinomen. Deze hypothese, in de engelstalige literatuur ook wel de Adenoma-Carcinoma-sequence genoemd, is gebaseerd op diverse waarnemingen:
- Grotere adenomen bevatten vaker carcinoom en hoe groter een poliep hoe hoger het risico op maligniteit. Naast de omvang van de poliep heeft ook het celtype invloed op het risico op maligniteit.
Zo hebben (tubulo)villeuze adenomen een hoger risico op maligniteit dan tubulaire adenomen.
- Bij invasieve colorectale maligniteiten wordt vaak ook adenomateus weefsel aangetroffen.
- Benigne poliepen die vervolgd werden ontwikkelden tot maligniteit.
- Adenomen worden vaker gezien bij patiënten met een colorectale maligniteit.
- Patiënten met adenomen hebben een verhoogd risico op kanker, dat afneemt na poliepectomie.
- Patiënten met familiaire adenomateuze polyposis (FAP) hebben een risico van bijna 100% op een carcinoom zonder interventie. Deze poliepen zijn histologisch identiek aan sporadische poliepen.
- De piek-incidentie voor poliepen ligt rond 50 jaar en dat van coloncarcinomen rond 60 jaar.
Naast deze observaties ondersteunen diverse moleculaire en celbiologische studies de hypothese. Colon mucosa verandert in verschillende stappen tot een invasieve maligniteit. De colon epitheelcellen
verliezen na diverse invloeden die leiden tot DNA-schade hun normale groeiproces en geprogrammeerde celdood (apoptosis), waarna ze progressief ongecontroleerd prolifereren. Aanvankelijk ontstaat een poliep,
maar uiteindelijk krijgt de tumor invasieve componenten en treedt invasie van de submucosa, muscularis propria, subserosa en pericolische vet, omliggende structuren en lymfogene en hematogene metastasering op.
Er zijn diverse moleculaire pathways en genen geïdentificeerd die betrokken zijn bij deze processen.
Anamnese
- Bloedverlies: rectaal bloedverlies, melaena, vermoeidheid (anemie).
- Obstructie: veranderd defaecatiepatroon, misselijkheid, braken, bolle buik, buikpijn.
- Overige: gewichtsverlies.
- Familieanamnese: colorectaal carcinoom, poliepen.
- Voorgeschiedenis: colorectaal carcinoom, poliepen.
Lichamelijk onderzoek
- Inspectie: littekens eerdere chirurgie? Mogelijk relevant bij keuze tussen laparoscopische of open resectie.
- Abdomen: bol, gootsteengeruis, drukpijn bij obstructie (ileus).
- Rectaal toucher: tumor palpabel, faeces, melaena, bloed.
- Vaak worden bij lichamelijk onderzoek helemaal geen afwijkingen gevonden.
Diagnostiek
Primaire tumor |
Coloscopie |
- Eerste keus voor de diagnostiek bij verdenking coloncarcinoom.
- PA verkrijgen, interventie en markeren (inkt) mogelijk.
|
CT-colografie |
- Tweede keus wanneer coloscopie niet mogelijk of inconclusief is.
- Geen mogelijk heid tot verkrijgen PA, interventie of markeren (inkt).
|
X-colon |
- Alternatief coloscopie & CT-colografie met lagere sensitiviteit.
- Geen mogelijk heid tot verkrijgen PA, interventie of markeren (inkt).
|
Disseminatie onderzoek |
CT-Abdomen | Aantonen / uitsluiten lymfeklier- en afstandsmetastasen (vooral lever). |
MRI-Abdomen |
- Betere detectie kleine levermetastasen (< 10mm).
- Bij verdenking levermetastasen voor planning verdere beleid.
|
CT-Thorax | Aantonen / uitsluiten longmetastasen. |
CEA |
- CarcinoEmbryonic Antigen in serum is vaak verhoogd bij colorectale carcinomen.
- Stijging in CEA-waarden kan wijzen op recidief of metastasering.
|
Classificatie
De TNM-classificatie wordt gebruikt om coloncarcinomen te classificeren op basis van grootte van de tumor (T-stadium), de regionale lymfeklierstatus (N-stadium) en de aanwezigheid van afstandsmetastasen (M-stadium).
Primaire tumor (T-stadium) |
TX | Tumor kan niet beoordeeld worden |
T0 | Geen tumor aanwezig |
Tis | Carcinoma in situ |
T1 | Invasie tot in submucosa |
T2 | Invasie tot in muscularis propria |
T3 | Invasie subserosa of pericolisch vet |
T4 | Invasie omliggende organen of structuren door peritoneum |
Regionale lymfeklieren (N-stadium) |
NX | Lymfeklierstatus niet te beoordelen |
N0 | Geen lymfekliermetastasen aanwezig |
N1 | Lymfekliermetastase in 1-3 regionale lymfeklieren |
N2 | Lymfekliermetastase in 4 of meer regionale lymfeklieren |
Metastasen op afstand (M-stadium) |
MX | Afstandsmetastasen niet te beoordelen |
M0 | Geen afstandsmetastasen |
M1 | Afstandsmetastasen |
Stadium |
Stadium 0 | Tis | N0 | M0 |
Stadium 1 | T1-2 | N0 | M0 |
Stadium 2A | T3 | N0 | M0 |
Stadium 2B | T4 | N0 | M0 |
Stadium 3A | T1-2 | N1-2 | M0 |
Stadium 3B | T3 | N1-2 | M0 |
Stadium 3C | T4 | N1-2 | M0 |
Stadium 4 | Elke T | Elke N | M1 |
Differentiaal Diagnose
Ruimte innemend proces |
Lymfoom | Lymfomen kunnen zich als intra-abdominale massa presenteren. |
Rectumcarcinoom | Distaal gelegen ten opzichte van coloncarcinomen. |
Stenoserende diverticulitis | Een stenotisch traject ten gevolge van diverticulitis kan imponeren als coloncarcinoom. |
Neuroendocriene tumor | Neuroendocriene tumoren zijn vaak intestinaal gelokaliseerd. |
GIST | Een gastro-intestinale stromacel tumor kan zich als intra-abdominale massa presenteren. |
Rectaal bloedverlies / melaena / anemie |
Hemorroiden | Benigne aandoening, kan rectaal bloedverlies geven. |
Fissura ani | Benigne aandoening, kan rectaal bloedverlies geven. |
Poliep | Poliepen, al dan niet maligne, kunnen aaleiding geven tot bloedverlies. |
Rectum of anuscarcinoom | Distaal gelegen carcinomen die kunnen bloeden. |
Divertikel bloeding | Niet-maligne, kan heftig bloedverlies geven. |
Ulcus pepticum | Melaena kan worden veroorzaakt door een ulcus proximaal in de tractus digestivus. |
Colitis / proctitis (IBD/infectieus/ischemie/radiatie) | Elke vorm van collitis kan bloederige diarree geven. |
Angiodysplasiën | Vaat-anomaliën die aanleiding kunnen geven tot bloedverlies. |
Behandeling
Primaire tumor |
Poliepectomie |
- T1, goed/matig gedifferentieerd
- geen (lymf)angio-invasie
- marge ≥ 1mm
|
Poliepectomie wordt endoscopisch (coloscopie) uitgevoerd. |
Chirurgische resectie |
Overige colon tumoren |
- Oncologische colonresectie met adequate mesocolische lymfadenectomie.
- Hemicolectomie rechts, hemicolectomie links, sigmoidresectie.
|
Devierend stoma |
- Obstruerend carcinoom
- geen resectie mogelijk
|
- Bij acute obstructie kan een deviërend colostoma worden aangelegd ter overbruging naar electieve resectie.
- Primaire resectie met anastomose en deviërend ileostoma heeft, indien mogelijk, de voorkeur.
|
Stenting |
- Obstruerend carcinoom
- geen resectie mogelijk
|
- Ter overbrugging of palliatie kan stenting van de tumor worden overwogen indien expertise aanwezig is.
- Nadeel is het risico op perforatie met eventueel oncologisch nadeel.
|
Neo-adjuvante therapie: Bij T4 tumoren waarbij een radicale (R0) resectie pre-operatief niet mogelijk lijkt kan pre-operatieve chemo- en/of radiotherapie
worden overwogen, daar resectie niet zinvol is als geen R0 resectie kan worden verricht.
Adjuvante therapie: Bij stadium III , eventueel hoog-risico stadium II, tumoren is adjuvante chemotherapie geïndiceerd.
Adjuvante chemotherapie wordt gestart binnen 6-8 weken (uiterlijk 12 weken) na resectie en duurt 6 maanden.
Metastasen |
Chirurgische resectie |
- Levermetastasen: partiële leverresectie waarbij ten minste 20% restvolume overblijft.
- Levermetastasen: indien onvoldoende restvolume verwacht: inductie chemotherapie of vena porta embolisatie overwegen.
- Longmetastasen: wigexcisie.
|
Radiofrequente Ablatie (RFA) |
- Metastase wordt verhit met hoogfrequente radiogolven (> 50 graden) waardoor necrose optreedt.
- Indicaties: niet resectabele levermetastasen of inoperabele patiënten.
- Recidiefpercentage neemt toe bij grotere metastasen (> 3cm) en nauwe relatie met grote vaten.
|
Stereotactische radiotherapie |
- Stereotactische radiotherapie kan worden toegepast bij irresectabele metastasen die ongunstig liggen voor RFA.
- Effectiviteit nog niet voldoende aangetoond in gerandomiseerde studies.
|
HIPEC |
- Hypertherme Intra Peritoneale Chemotherapie
- Resectie van alle zichtbare tumordeposities, gevolgd door spoelen met hyperthemre chemotherapie.
- Metastasen beperkt tot de buikholte en in aantal lokalisaties en chirurgisch radicaal te verwijderen.
|
Chemotherapie (systemisch) |
- Bij primair resectabele metastasen in pricipe niet geïndiceerd.
- Primair irresectabele metastasen kunnen na voldoende respons in aanmerking komen voor curatieve resectie.
- In palliatieve setting kan chemotherapie levensverlenging en/of verbeterde kwaliteit van leven geven.
|
Prognose
5-jaars overleving per stadium |
Stadium 0 | 95-100% |
Stadium 1 | 85-95% |
Stadium 2A | 70-80% |
Stadium 2B | 60-75% |
Stadium 3A | 60-80% |
Stadium 3B | 40-65% |
Stadium 3C | 25-45% |
Stadium 4 | <5-10% |
Follow-up
| Polikliniek | Echo lever | CEA | Coloscopie |
0,5 jaar | X | X | X | |
1 jaar | X | X | X | |
1,5 jaar | X | | X | |
2 jaar | X | X | X | X |
2,5 jaar | | | X | |
3 jaar | X | X | X | |
3,5 jaar | | | X | |
4 jaar | X | X | X | |
4,5 jaar | | | X | |
5 jaar | X | X | X | |
>5 jaar | Surveillance middels coloscopie:
- a 3 jaar bij >2 poliepen
- a 5 jaar bij 0-2 poliepen
Overweeg surveillance te staken bij 3x achtereenvolgend negatieve scopie of leeftijd >75 jaar. |
Opmerkingen:
- Indien preoperatief geen volledige visualisatie colon (bijv. bij niet te passeren tumor) uiterlijk 3 maanden postoperatief volledige coloscopie.
- Indien geen voledige coloscopie mogelijk is kan CT-colografie worden overwogen.
- Indien echografie niet goed te beoordelen is (obesitas of veel lucht in de darmen) is een CT-scan geïndiceerd.
- Bij T1N0 carcinomen wordt bovenstaand schema gevolgd zonder beeldvorming en CEA bepalingen.
- Tussen verschillende klinieken en individuele patiënten (bijvoorbeeld erfelijke tumoren, stadium 4, leeftijd, co-morbiditeit) kan de follow-up afwijken.
Referenties
- Fry RD, Mahmoud NN, Maron DJ, Bleier JIS. Colon and rectum. In: Sabiston, Textbook of surgery, 19th edition. Philadelphia: Elsevier; 2012; 1337-1356.
- IKNL. Richtlijn Coloncarcinoom 2.0. [Link]
- IKNL. Richtlijn Colorectaal carcinoom en Colorectale levermetastasen 2013 (Concept). [Link]