Chronische veneuze insufficiëntie (CVI): chronische veneuze afvloedstoornis door verminderde klepfunctie met reflux en stuwing in de aderen, oedeem en diverse huidveranderingen met als belangrijkste complicatie een ulcus cruris venosum.
Varices: kronkelende uitgezette aderen (spataderen).
Incidentie | 3,3 - 5,4 / 1.000 / jr | Risico-factoren |
|
Prevalentie | 10-50% | ||
Man:Vrouw | 1:3 | ||
Voorkeursleeftijd (prevalentie) |
|
Het oppervlakkige veneuze systeem wordt gevormd door een dicht netwerk van venen, dat zorgt voor bloedafvoer van de weefsels gelegen boven de fascie naar de venen van het diepe veneuze systeem. De vena saphena magna (voorzijde en mediale zijde been) en de vena saphena parva (achterzijde en laterale zijde onderbeen) draineren via hun crosse respectievelijk in de vena femoralis en vena poplitea. Dit betreft slechts ongeveer 10% van de totale veneuze doorstroming naar het diepe systeem. Verder staan het oppervlakkige en diepe systeem met elkaar in verbinding via de venae perforantes (± 150 per been).
Bij schade aan de kleppen of dysfunctioneren van kleppen ten gevolge van dilatatie treedt reflux op wat weer leidt tot veneuze hypertensie met als gevolg dilatatie en progressieve klepinsufficiëntie en reflux.Normaliter voorkomen veneuze kleppen dat bloed van proximaal naar distaal en van het diepe systeem naar het oppervlakkige systeem stroomt (reflux). De spierpomp van het been speelt een belangrijke rol, bij activatie treedt een belangrijke daling van de hydrostratische druk op en wordt veneus bloed richting het hart gestuwd. Een verhoogde veneuze weerstand, bijvoobreeld bij een posttrombotisch syndroom, kan ook bijdragen aan het ontwikkelen van veneuze hypertensie. Secundair aan de veneuze hypertensie door de ontstane klepinsufficiëntie ontstaan er weefselhypoxie, lokaal oedeem, inflammatie en infectie die uiteindelijk kunnen bijdragen aan het ontstaan van een ulcus cruris venosum.
Duplex (veneus) | Aantonen en localiseren veneuze insufficiëntie of obstructie |
Enkel/arm-index | Uitsluiten arteriële component, bijvoorbeeld in het geval van een ulcus cruris met het ontbreken van palpabele pulsaties |
Duplex (arteriëel) | Aantonen en localiseren significante stenosen en occlusies in het arteriële systeem |
Flebografie | Vanwege invasieve karakter en stralenbelasting over het algemeen niet geïndiceerd (uitgezonderd bekkenvarices) |
Over het algemeen kan volstaan worden met een veneuze duplex voor het stellen van de diagnose en het opstellen van een behandelplan.
Internationaal wordt gebruik gemaakt van de CEAP classificatie voor veneuze insufficiëntie.
CEAP: Clinical, Etiological, Anatomical and Pathofysiological classification, waarbij met name de klinische classificatie (C) relevant is voor de praktijk.
Klinische classificatie (C) | ||
C0 | Class 0 | Geen zichtbare of palpabele veneuze afwijkingen |
C1 | Class 1 | Besenreiser of reticulaire venen |
C2 | Class 2 | Varices |
C3 | Class 3 | Oedeem zonder huidveranderingen |
C4 | Class 4 |
|
C5 | Class 5 | Genezen veneus ulcus |
C6 | Class 6 | Open veneus ulcus |
Etiologische classificatie (E) | ||
EC | Congenitaal | Vanaf geboorte aanwezig |
EP | Primair | Oorzaak onbekend |
ES | Secundair | Oorzaak bekend (trombose, zwangerschap, etc.) |
Anatomische classificatie (A) | ||
AS | Superficieel (1-5) | Oppervlakkige venen |
AD | Diep (6-16) | Diepe venen |
AP | Perforerend (17-18) | Perforerende venen |
Pathofysiologische classificatie (P) | ||
PR | Reflux | Insufficiëntie op basis van reflux |
PO | Obstructie | Insufficiëntie op basis van obstructie |
PR,O | Beide | Insufficiëntie op basis van een combinatie van reflux en obstructie |
Patiënten die zich presenteren met klachten, cosmetische bezwaren of tekenen van chronisch veneuze insufficiëntie komen, afhankelijk van het type varices en de ernst van de symptomen, in aanmerking voor conservatieve dan wel (minimaal) invasieve behandeling.
Conservatief | ||
Expectatief | Geen klachten | Bij geen klachten en geen tekenen chronisch veneuze insufficiëntie is een expectatief beleid gerechtvaardigd. |
Compressie therapie | Alle vormen | Compressietherapie middels steunkousen (klasse I-III) of zwachtelen kan klachten verminderen en de mate van reflux beperken. Voorschrijven van een korte kous verbetert de compliantie in vergelijking met een lange kous. |
Minimaal Invasief | ||
Sclerocompressie therapie (SCT) |
|
Flebectomie volgens muller kent een lager recidiefpercentage voor zijtakvarices en heeft dan ook de voorkeur boven SCT voor dit type varices. |
Endoveneuze laser (EVLT) | Insufficiëntie VSM / VSP |
|
Radiofrequente abblatie (RFA / VNUS) | Insufficiëntie VSM / VSP |
|
Clarivein® | Insufficiëntie VSM / VSP |
|
Foamsclerose (FOAM) | Alle vormen |
|
Operatief | ||
Flebectomie volgens Muller | Zijtakvarices / convoluten | Voorkeursbehandeling voor zijtakvarices. Vaak verricht in aanvulling op een korte strip van de VSM. |
Crossectomie | Staminsufficiëntie VSM / VSP | Crossectomie met korte strip was de gouden standaard behandeling voor VSM insufficiëntie tot de opkomst van endoveneuze technieken. |
Korte strip | Staminsufficiëntie VSM / VSP | Korte strip van de VSP kent een relatief hoog risico op n. surralis letsel. Overweeg in dit geval te volstaan met een crossectomie. |
Conservatief | Alleen bij (persisterende) klachten. |
Na (minimaal) invasieve therapie | Eenmalig na 6 weken, daarna alleen bij recidief klachten. |
Ulcus cruris venosum | Tot ulcus genezen is regelmatige controle, daarna op indicatie. |
Laatste update: 26-10-2020